woensdag 21 mei 2014

Tic tac

In de originele versie van ‘Moordwijf’, die eigenlijk voor het internet bestemd was en die ik later gebruikte als invulling van mijn laatste huiswerkopdracht, brengt het hoofdpersonage iemand door vergiftiging om het leven.
Dit schurkt echter zo dicht tegen de realiteit aan – immers, dames hebben door de eeuwen heen vaker deze methode toegepast – dat Alicia mij de opdracht meegaf om voor het boek een meer origineel plot te verzinnen.

En zo begon ik er aan, niet wetend hoe het nieuwe plot er dan uit moest komen te zien. Ik verkeerde oprecht in de veronderstelling dat het zich wel zou ontvouwen wanneer ik er aan toe zou zijn. Dat het zich vanzelf zou wijzen als ik die kant op zou gaan schrijven; zo noem ik een wending in het verhaal: een kant op schrijven.
Terwijl het verhaal steeds meer vorm kreeg en Linda, mijn hoofdpersoon, deel ging uitmaken van ons gezin, dacht ik natuurlijk weleens na over het plot, maar er diende zich niets concreets of bijzonders aan.
Maak je niet druk, vond ik, het komt vanzelf.
Maar het kwam niet. Niet zonder er zwaar over na te denken.

Nu heb ik een eigenaardige tic.
Steeds wanneer ik gedwongen wordt om ergens over na te denken – en dan bedoel ik me echt ergens in onderdompelen, de donkere krochten van mijn fantasie doorzoekend en balancerend langs de afgrond van mijn geheugen – heb ik de gewoonte om aan mijn wenkbrauwen te plukken.
Voorzichtig eerst nog, laat ik de korte haartjes tussen de toppen van mijn duim en wijsvinger glijden totdat ik die ene, lange en dikkere haar tegenkom.
En die moet er uit!
In gedachten verzonken pluk ik dan aan mijn toch al niet te weelderige wenkbrauw om na enige tijd vast te moeten stellen dat ik telkens misgreep en die alles verstorende haar er nog steeds onaangeroerd uitsteekt.
Het verhaal teruglezend, zoekend naar een mogelijke ingang voor een ontknoping pluk ik dan ijverig verder, overigens zonder dat ik me daar op dat moment van bewust ben.
Wanneer ik het dan rond de klok van een uur of twee, drie opgeef en tandenpoetsend voor de spiegel sta constateer ik dat ongeveer een kwart van de betreffende wenkbrauw geen wenkbrauw meer is, maar een gapend stuk ontboste huid tussen de korte, resterende haartjes.

Tja, wanneer je het over het vlotten van ‘Moordwijf’ hebt dan zou je kunnen stellen dat mijn gezicht boekdelen spreekt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten