dinsdag 25 februari 2014

Een kort fragment

"Waar gaat het verhaal van 'Moordwijf' over?" werd mij menigmaal gevraagd. In alle eerlijk moest ik dan antwoorden dat ik dat nog niet helemaal precies wist. Ooit ben ik gaan schrijven aan een verhaal over een jonge vrouw. Ze werd slachtoffer van huiselijk geweld. Het was een kort verhaal in een aantal delen voor publicatie op het internet.
Ditzelfde verhaal in een boek vangen; dat was wel even iets anders. Mijn hoofdpersonage moest nu een geschiedenis krijgen, en een karakter. Dat karakter moet zich gaan ontwikkelen tot ... tja, tot wat?

Inmiddels denk ik dat haar geschiedenis redelijk vorm heeft gekregen. Onderstaand een kort fragment uit het eerste hoofdstuk: lees en oordeel. Reacties zijn toegestaan!


De herinneringen die ik aan mijn ouders heb en koester, zijn gevormd aan de hand van foto’s die me vertellen hoe ze eruit zagen. Door de geur van pap’s aftershave die achterbleef in ons huis als hij ’s morgens weg ging voor zijn werk. De glimlach van mijn moeder, wanneer hij laat in de middag weer thuis kwam.
Het grote huis met de vele kamers waar ik op zondagen dat het weer slecht humeurde verstoppertje speelde met mijn vader. Maar als het weer straalde gingen we naar buiten. Wandelen, in het bos of aan het strand.
De broodjes die mijn moeder in de oven bakte en waarvan de geur zich door het hele huis verspreidde. Of ze deze helemaal zelf maakte of dat het afbakbroodjes waren kan ik me niet herinneren. Dat was voor een kind ook niet van belang.
Wanneer ik ’s avonds naar bed ging werd er een verhaaltje voor gelezen of een liedje gezongen. Als ik jarig was dan beide.
Het heeft me altijd bevreemd hoe goed je een geur weet te onthouden, maar dat je de manier van hun praten en het geluid van hun lachen, door de tijd heen lijkt te vergeten.

Mijn ouders; ze moeten tot aan het eind van elkaar gehouden hebben. Ik kan het me domweg niet anders voorstellen. Als ze al eens ruzie hadden dan is dat in ieder geval nooit in mijn bijzijn geweest.
Op de één of andere vreemde manier heb ik daar altijd troost, maar ook kracht uit geput; uit het feit dat ze mochten proeven aan wat echte liefde is.

zondag 9 februari 2014

Inspiratie

Even dacht ik dat het me zou helpen. Dat het me goed zou doen om niet teveel te lezen. Dat het beter was om eventjes over niets anders te schrijven. Me te focussen op slechts één iets.
‘Moordwijf’ -de voorlopige titel- had zich inmiddels diep in mijn brein genesteld en ik wilde me door niets en niemand laten afleiden, mijn aandacht niet verdelen.
Hoe veel meer kun je er naast zitten?

Ik stortte mij in het verhaal. Haar verhaal.
Ze nam me bij de hand en liet me zien hoe haar jeugd was geweest. Haar hoogte- en dieptepunten openbaarde ze voor me zonder schroom en langzaam kreeg het verhaal vorm.
Rond haar achtentwintigste levensjaar ongeveer liet ze me zonder enige vorm van waarschuwing plotseling los. Ze glipte weg en keek nog één keer achterom.
“Doe het nu zelf maar,” zei ze terwijl ze langzaam uit het zicht verdween.
“Hoe?” vroeg ik, en ik riep haar na: “Hoe?!”, maar ze was al weg.

Ik keek naar haar uit tijdens lange wandelingen in het bos en op het strand. Ik zocht haar in de stilte, maar ook in het geraas van mijn gedachten. Ze was er niet wanneer ik droomde noch wanneer ik waakte. Ze was simpelweg verdwenen alsof ze er nooit was geweest.

Er kwam ergens een leuke opdracht voorbij; ‘Dialogen schrijven’.
Leuk, dacht ik. Gave oefening, en ik nam me voor er mijn best op te doen. Maar de dagen van de week werden gevuld met mijn zoektocht naar die ene vrouw -Moordwijf- en de opdracht liet ik links liggen.
De oproep om een column te schrijven voor een wekelijkse online krant op en schrijverssite  kwam onder mijn aandacht doordat ik in een ‘persoonlijk bericht’ hiervoor werd benaderd.
Dat heb ik lang niet gedaan, een column schrijven. Doen!, dacht ik en omdat zij toch in geen velden of wegen te bekennen was stortte ik me op een column. Daardoor werd ik bijna gedwongen meer te lezen. En na te denken over andere zaken. Wereldse issues en alledaagse dingen.

Al lezend en typend over allerlei zaken zag ik haar weer verschijnen. Vaag eerst, als een schim in de ochtendnevel, maar al ras raakte ik opnieuw geïnspireerd. Woorden vormden weer zinnen. Alinea’s borduurden voort op de al aanwezige verhaallijn.

Lezen werkt inspirerend zegt men, maar ik deed mijn eigen ding. Schrijven brengt je op ideeën zeggen ze, maar ik luister slecht. Ik ben eigenwijs, hoorde ik iemand beweren.

Wanhoop

Voorzichtig heeft ze zich een plekje verworven in mijn leven. Steeds meer kreeg ze vorm, werden me de contouren van haar lichaam duidelijk. De lijnen van haar gezicht, haar haarkleur. Haar kledingstijl die tijdens haar werk zo strikt zakelijk is, maar in haar vrije uren lekker nonchalant. Verzorgd, maar nonchalant.
Ik probeer me het geluid van haar stem voor te stellen of hoe ze lacht. Van welke muziek ze houdt en wat ze graag eet.
Zelden heeft een vrouw me zo bezig gehouden als zij. Ze zit in mijn hoofd en ik krijg haar daar niet uit. Soms drijft ze me tot waanzin, weet ik niet wat ik met haar moet. Op andere momenten vertedert ze me of wekt ze mijn medelijden.

Inmiddels weet ik iets meer over haar kinderjaren. Over hoe ze is opgegroeid, waar en met wie. Ze vertelde me over haar trauma’s en haar verdriet. Over de lichtpuntjes in haar nog jonge leven. Ze liet me zien waardoor ze gevormd werd en wat het zaad van haar ambities was.

Ze bestaat inmiddels uit iets meer dan 21.000 woorden en de eerste hoofdstukken zijn zo goed als klaar. Even zoveel hoofdstukken zijn alweer geschrapt; ze is een hele hand vol.

De grove verhaallijn stond er al en dus weet ik waar ik heen wil. De weg daar naar toe is nog onduidelijk, al heeft het hoofdpersonage inmiddels duidelijk vorm gekregen.
Andere karakters ben ik nog aan het kneden totdat ze precies dat doen wat ik graag wil dat ze doen. En dat is dan ook wat het eigenlijk is: je hebt de totale controle, al voelt het soms alsof het hoofdpersonage sturend is, en niet ik. Alsof ze er met mijn verhaal en mijn ideeën vandoor gaat.

Er zijn avonden en middagen dat ik tijdloos zit te staren naar een leeg, wit scherm. De cursor knippert in de linker bovenhoek. Aanmoedigend: "Kom op!"
Dan loop ik op en neer naar de keuken. Koffie en een sigaret. Weer proberen. Staren naar de leegte. Wanhoop.
Op andere momenten gaat het bijna als vanzelf.
Soms heb je een goed idee maar niet de tijd er iets mee te doen. Er moet tenslotte ook brood verdiend worden; het nadeel van een hobbyschrijver.

“Ze had vandaag haar dag niet”, plof ik zuchtend in de fauteuil.
“Wie niet?”, vraagt Monique terwijl ze opkijkt van de film waarin ze is verdiept en het geluid van de televisie zachter zet.
“Moordwijf."
“Ach? Wat is er gebeurd dan?”, vraagt ze belangstellend.
Zittend in mijn draaistoel onder het licht van de hanglamp, lees ik haar het nieuwste hoofdstuk voor.

Moordwijf; aangenaam

“Ach, ik doe maar wat”, zei ik wanneer iemand mij een compliment gaf als ik een stukje had gepubliceerd. Dat meende ik oprecht; dat ik maar wat deed.
Schrijven in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd? Ik-vorm gebruiken? Het was nooit een bewuste keus. Flashbacks, spanningsbogen, fictie of non-fictie; het vloog soms alle kanten op. Ongestructureerd meestal, maar zo af en toe pakte het goed uit.
En toen maakte ik kennis met Alicia, schreef me in voor de cursus ‘beginners’ en direct ook maar voor de ‘gevorderden’ en kreeg steeds meer plezier in het schrijven.
Mijn wens, het schrijven van een boek, kwam voor mijn gevoel dichterbij en ook hiervoor bood Alicia een cursus aan: de ‘Masterclass’. Terwijl ik net begonnen was met het gevorderden-gedeelte schreef ik me hier ook alvast voor in.
“Ga alvast maar nadenken waarover je je boek wilt gaan schrijven,” raadde Alicia me aan. Dat was nog een hele opgave.

Op een site waar ik regelmatig iets publiceer liet ik, zonder dat mijn lezers daar het wisten,  verschillende proefballonnetjes op en ik peilde de reacties. Moest het gaan over de liefde, moest het autobiografisch worden? Fictie of juist niet?
En toen bedacht ik ‘Moordwijf’.

Met het pseudoniem ‘Moordwijf” maakte ik een nieuwe account aan. en begon te publiceren. Een hele grote lezersschare heb ik er niet mee bereikt, maar dat wijt ik aan mijn eigen inspanningen of beter: het gebrek daaraan.
Degenen die wel mee lazen en reageerden deden me inzien dat een dergelijk verhaal in trek is. Herkenbaar voor sommige. Onvoorstelbaar voor een ander. Ik ontving medeleven en goede raad. In persoonlijke berichtjes boden lezers zelfs hun hulp aan. Een luisterend oor.
Ik leerde dat het onderwerp actueel is, leeft en zich leent voor een boek.

Nu ga ik nog niet verklappen waar het boek over gaat. Wel zal ik van tijd tot tijd iets schrijven over het schrijfproces. Alinea’s uit het verhaal plaatsen zodat stukje bij beetje duidelijk wordt waar het verhaal over gaat.
Ik zal mijn worstelingen -die er ongetwijfeld gaan zijn- beschrijven. En mijn inspiratiebronnen. Mijn zoektocht naar en cover. De up's en down's.

En zo ben ik er inmiddels aan begonnen: ‘Moordwijf’ is verwekt, maar de uitgerekende datum is nog niet bekend.