zondag 16 maart 2014

Ook dát is schrijven

Iets meer dan twee weken lang schreef ik helemaal niet aan ‘moordwijf’. Ja, flarden die soms opdoken en waarvan ik dacht dat ik ze misschien kon gebruiken legde ik vast in mijn notitieboekje. Wetend dat wanneer ik dat niet doe, ik zelfs de beste ingevingen vergeet.

Het begon met het plotselinge inzicht dat de namen van de personages niet meer klopten.
“Waarom niet?” vroeg iemand mij en ik kon het niet uitleggen. Het wás gewoon zo zonder dat er een duidelijk aanwijsbare reden voor was.
Ik zocht nieuwe namen en was kostbare tijd bezig om ze doorheen het hele manuscript te wijzigen.
En terwijl ik dit deed twijfelde ik aan het hele verhaal tot dan toe. Daarom besloot ik om het uit te printen en het in een gemakkelijke stoel te lezen vanaf het papier zoals straks een eventuele lezer ook gaat doen.

Te veel details, vond ik. Geen goed ritme. Af en toe een mooie zin, maar niets verheffends.
Is het onderwerp origineel genoeg? Is er niet al heel veel over geschreven, maar dan veel beter dan dat ik het doe? Waar ben ik aan begonnen? Waar ben ik mee bezig?
En ik deelde de ongenadige twijfel die zonder mededogen toesloeg met de mededeling dat ik op het punt had gestaan om alles te deleten.

Dat ik dat uiteindelijk niet deed zou de suggestie kunnen wekken dat het een loos dreigement was. Een schreeuw om aandacht en een hunkering naar bevestiging. Maar het was meer dan dat.
Het was een werkelijke gedachte die bezit van me nam maar waarvan de uitvoer wellicht door mijn eigen lafheid uiteindelijk niet werd gerealiseerd.

Inmiddels heb ik geleerd dat dit hoort bij het proces dat schrijven heet. Er is namelijk heel veel over geschreven.
Door schrijvers die, wellicht, ook deze vermalende twijfel hebben ervaren. Misschien door betere schrijvers die deze twijfel in het geheel vreemd zijn en hun superioriteit willen doen gelden door er over te schrijven.

Ik schrapte zinnen en voegde nieuwe toe. Ik herzag de tijdlijn, veranderde nog eens een naam.
Her en der een volledige alinea deed plots een passage van ritme voorzien. En als uit het niets vloeide dat ene hoofdstuk uit mijn pen.

Ook dat is schrijven. Twijfelen aan jezelf. De angst om iets de wereld in te sturen, bang om uitgelachen en beschimpt te worden. Uiteindelijk het geloof terug vinden. Het geloof in jezelf door net die ene zin of bijzondere passage te verzinnen.
Het uitgesproken vertrouwen van degenen die me kennen. Of van mensen die me minder goed kennen, maar weten wat en hoe ik schrijf.

Schrijven is een eenzame bezigheid, maar zonder de steun van liefhebbenden en lezers waarschijnlijk een onuitvoerbare klus.